Over ons

De Stichting ArchipelpoëZie heeft tot doel de Archipelbuurt, Willemspark en de omliggende wijken – en daarmee Den Haag – te verfraaien door op blinde muren (en sinds enige tijd ook ramen) poëzie te tonen. Hiermee levert zij een bijdrage aan de leefbaarheid, culturele beleving en uitstraling van buurt en stad. Tevens streeft zij ernaar de binding in de buurt versterken, door een gezamenlijk project te hebben dat duurzaam zichtbaar is. Tot slot, maar minstens zo belangrijk, willen we door het presenteren van poëzie in de openbare ruimte actief de leesinteresse en literaire betrokkenheid van inwoners en bezoekers van Den Haag bevorderen.

Als rode draad voor de muur- en raamgedichten is gekozen voor ‘De Verwondering’. We willen graag dat de gedichten een moment van verstilling, van rust en ruimte bieden – een adempauze, korte reflectie, een vraag, of een nieuw gezichtspunt, zodat de passant als het ware nieuwe lucht inademt en verblijd, verrast of geraakt zijn weg vervolgt.

Niet alleen het gedicht en zijn schrijver, maar ook de letter en zijn ontwerper staan centraal in dit project. Een mooie letter is een kunstwerk op zich, vindt de Stichting. De Koninklijke Academie van Beeldende Kunsten (KABK) Den Haag heeft een rijk verleden in het opleiden van letterontwerpers en veel ervan behoren tot de wereldtop. Op de gedichtenmuren en -ramen is inmiddels een bloemlezing van deze typografen te zien. We hebben er een aparte pagina aan gewijd.

Het bestuur van de Stichting ArchipelpoëZie, v.l.n.r.:

Jan Hein Schouw
Ruth van Rossum (voorzitter)
Marcel Wijermans
Derk Hazekamp (secretaris)
Amanda Lock (penningmeester)

Het bestuur voert zijn taken uit op basis van vrijwilligheid en ontvangt hiervoor geen beloning.

Het creatieve geweten van de Stichting wordt gevormd door Wilmar Grossouw van het Haagse ontwerpbureau De Ontwerpvloot. Op poëtisch vlak worden we bijgestaan door Inge Ebbinge, voorheen mede-eigenaar van de Haagsche Boekerij.

Stichting ArchipelpoëZie is geïnitieerd door Gilles Hooft Graafland, die tot ons 18e gedicht in het bestuur heeft gezeten.