Onthulling raamgedicht Hans Lodeizen in de Zoutmanstraat

Onthulling raamgedicht Zoutmanstraat

(tekst: Walter van Teeffelen)

Het Zeeheldenkwartier had al een muurgedicht (op de hoek van de Laan van Meerdervoort en de De Ruijterstraat) en nu is er een eerste raamgedicht bij, aan de Zoutmanstraat 43a. Het pand zag (en ziet) er bijzonder uit, met naast het portaal rond gebogen etalageruiten in blauw en boven de ingang een setje van 12 kleine raampjes. Het heeft iets Jugendstil-achtigs.

In het linker etalageraam was het gedicht afgeplakt met een grote foto van de dichter: Hans Lodeizen. Je kon al wel de titel zien: Allemaal steden. Op de foto zat de dichter op de rand van een groot raam met daarachter ook een setje van kleine raampjes.

26e buitengedicht

Ruth van Rossum van de Stichting ArchipelpoëZie – met wit jasje en blauwe gebloemde broek –  heette vele aanwezigen hartelijk welkom. Uit een muziekbox klonken vervolgens door Jan Rot gezongen liederen: ‘Zij waren altijd samen’ en ‘Vandaag’ afkomstig van de CD Schout Bij Nacht. De tekst van de liederen is van Lodeizen.

Ruth: “Het zijn teksten die tot stilte uitnodigen.” Het was alweer het 26e buitengedicht, ging ze verder. Ze ervoer het realiseren van elk buitengedicht als een collectieve prestatie, waarbij telkens veel mensen betrokken waren. Ze peilde even waar iedereen vandaan kwam. De meesten kwamen uit het Zeeheldenkwartier, maar er waren daarnaast diverse Archipellers en mensen uit andere delen van de stad aanwezig. “Graag zien we meer buitengedichten in het Zeeheldenkwartier verschijnen. Het zou mooi zijn als we hier een dependance van de stichting krijgen.”

Letter van James Edmondson

Bij ieder gedicht dat Stichting Archipelpoëzie plaatst wordt gebruik gemaakt van een andere letterontwerper met een band met de Haagse Academie voor Beeldende Kunsten. Voor het raamgedicht in de Zoutmanstraat is gekozen voor een letter van de Amerikaanse letterontwerper James Edmondson. Hij runt een typebureau in Oakland Californië, Oh No Type. Hij volgde in 2013 de post-studie Type&Media aan de KABK. Het lettertype – met schreef – is passend bij het gedicht, de afbeeldingen en de pui van het gebouw. Edmondson: “Bij de gratie Gods werd ik toegelaten op de Koninklijke Academie in Den Haag. Het was het zwaarste jaar van mijn leven. Maar ook het meest inspirerende. Ik ben nog steeds aan ’t leren op basis van de kennis die ik in Den Haag heb opgedaan.”

Elisabeth Lodeizen

Elisabeth Lodeizen, filmmaker en scenarioschrijver bij Hollands Licht Producties en achternichtje van de dichter, ging in op haar relatie met haar oud-oom. Haar werd vaak gevraagd of ze familie was van Hans. “Dat voelde vreemd. Ik heb hem nooit ontmoet. Ik ben 37 jaar na zijn dood geboren, ikzelf ben ook 37. Hans was de zoon van de broer van mijn opa. Hij groeide op in een villa in Wassenaar. Zijn vader was zakenman en zijn moeder actrice. Ze hadden vier kinderen, de tweede was Hans. Hij is jong, op zijn 26e overleden. Hij heeft veel geschreven, hij was een heel intelligente en gevoelige jongen en een bevlogen verhalenverteller. Hij had een dagboek waarin hij zijn ervaringen opschreef. Hij schreef ook elke dag wat voor weer het was. Als kind was hij gefascineerd door de taal der dieren, jarenlang heeft hij mieren bestudeerd. Hij voorspelde zijn eigen vroege dood. In zijn gedichten klinkt het verlangen naar een andere wereld. Poëzie moest als muziek zijn. Hij trok al vroeg de aandacht van de vijftigers, als eerste Simon Vinkenoog.

Met zijn vader had hij een complexe relatie, ook omdat hij op hetzelfde geslacht viel. In 1950 kreeg hij leukemie en om aan te sterken ging hij naar een sanatorium in Zwitserland. Hij overleed op 26 juli 1950 op zesentwintigjarige . In 1951 ontving hij postuum de Jan Camperprijs. Zijn vader liet zijn werk uitgeven.”

Hans is belangrijk voor haar geweest. “Net als Hans ben ik opvallend gevoelig en emotioneel. Op mijn 20e verjaardag ging ik me in zijn werk verdiepen. Ik vind het een eer dat ik hier mag spreken. Was ik vroeger aarzelend over mijn relatie met hem, nu zeg ik volmondig ja als mij gevraagd ben of ik familie van Hans Lodeizen ben.”

Klik hier voor het volledige verhaal van Elisabeth Lodeizen

Willem Jelle Berg

Het woord was aan Willem Jelle Berg, de eigenaar van het pand. Hij is actief op vele terreinen, onder andere de CNV vakbond, diverse raden van beroep en geschillencommissies, voorzitter van de Ooievaart, de Grote Kerk en het Zeeheldenfestival.

Hij woont inmiddels 25 jaar in Zoutmanstraat, vertelt hij. “25 jaar geleden was het hier minder. De verandering kwam toen het Prins Hendrikplein werd gerenoveerd. Het Zeeheldenkwartier trok opvallend veel creatieve mensen aan. Daarin pasten initiatieven als het Designkwartier en de Zeeheldentuin. De wijk is daardoor wel gegentrificeerd. Tien jaar geleden zat er in dit pand nog een winkel. Ik kon het kopen, maar ik was vooral geïnteresseerd in de tuin. Ik kocht als het ware het huis op de koop toe. Simon Buijs heeft me geholpen met de inrichting. Hoe zou ik het versieren? Simon bracht me in contact met Wilmar Grossouw. Toen werd het eerste contact met de stichting ArchipelpoëZie al gelegd. De kleur blauw was een keuze, die mede voortkwam door de blauwe zee schilderijen van Bruno van den Elshout, die aan de muur kwamen te hangen – en nog hangen. Bij de keuze van het gedicht ben ik een beetje geholpen. Maar ik ben blij met de keuze. Het stadsgevoel, de zee, zeilen, de grote kerk, het zit er allemaal in. Het is toch iets van de mensen samen in deze wijk. Ik ben blij dat postbode Rachid en glazenwasser Aad van Zuidam ook er bij zijn.”

Onthulling gedicht

Rachid en Aad gaan het gedicht onthullen. Rachid vertelt dat hij meer dan tien jaar geleden vanuit Nijmegen naar Den Haag kwam en in een totaal andere wereld terecht kwam. Een wijk met veel onderling contact en veel creatieve mensen. “Ik maakte snel contacten, ook al omdat ik tien jaar geleden postbode kon worden.” Aad voegt er aan toe dat hij bijna 80 jaar geleden niet ver van hier – in de Westerbaanstraat – geboren. Ze trekken de foto weg en daar zien we het gedicht:

Allemaal steden

de stad weifelt over de huizen

de morgen vaart over de daken
de stad binnen
de zon staat op tussen de huizen
onder carillonmuziek
de mensen wandelen in het donker
als het elf uur is

de zon spoelt aan op de daken

aan het strand van de verten
ligt de stille zee der lucht
waarin het schip van een kerktoren
flikkert

in de buik van de stad
drinken wij koffie

en de stad zeilt verder.

Hans Lodeizen (1924-1950)
uit: Het innerlijk behang (1950)

Ruth vraagt de mensen een donatie te geven. ”We willen graag verder gaan maar krijgen helaas geen subsidie. We zijn dus afhankelijk van sponsoring en donaties.”

We gaan naar binnen voor een drankje. In de prachtige tuin – met vijver – zie ik op diverse plaatsen, ook in de vijver, foto’s van eerdere muurgedichten, gemaakt door fotograaf Herman Schartman. Op de tafel liggen enige boeken en informatie over de dichter. Onder andere een biografie van Koen Hilberdink en een bundel van Lodeizen, ‘De wanhoop tijdelijk voorbij’.

(foto’s: Herman Schartman, Derk Hazekamp)

Geplaatst in Muurberichten.