Muurgedicht van Herman de Coninck in de Bankastraat

(verslag: Walter van Teeffelen)

De presentatie van het 18e muurgedicht van de Stichting ArchipelpoëZie vond afgelopen zondag plaats op de hoek van de Banka- en de Soendastraat. Het gedicht is te bewonderen boven de winkel van Gall & Gall, tegenover de Albert Heijn. Vanwege het onvoorspelbare weer begon het allemaal in een feesttent in de Soendastraat.

Ondanks het weer had zich daar een flinke menigte verzameld. Ruth van Rossum, voorzitter van de Stichting ArchipelpoëZie, vertelde dat het een lang gekoesterde wens was om ook een gedicht van De Coninck aan één van de gevels van de Archipelbuurt te zien.

Spelen met woorden

“Herman de Coninck overleed veel te vroeg, in 1997, op weg naar een congres in Lissabon, in het bijzijn van enige andere dichters. Nu spelen de woorden zonder hun meester, dichtte Hugo Claus. De vreugde waarmee Herman de Coninck haast symbiotisch met de taal omgaat is aanstekelijk. Ik ken geen dichter die alles wat een mens in een leven tegen kan komen, zo puur en zo ontdaan van gewichtigheid kan verwoorden. Dansend met taal, de taal het hof makend als het ware, legt hij het zware, het grote, maar ook het zeer kleine open in onze handen.”

De letter die deze keer gekozen was, was de Algebra Display Regular van de ontwerpers Susana Carvalho en Kai Bernau. Voor de mooie uitvoering op de gevel tekenden Elise Kommer en Wilmar Grossouw van De Ontwerpvloot. Ruth van Rossum dankte ook de eigenaren van de muur, de heren Salazar en Buijs, evenals Diederick Bos van de firma Ahold.

Gilles Hooft Graafland

Een bijzonder woord had ze voor Gilles Hooft Graafland, sinds het begin bestuurslid van de Stichting ArchipelpoëZie. “Jij hebt dit project geïniteerd, en je bent vanaf 2012, het jaar waarin ons eerste gedicht - van Rutger Kopland - verscheen, onze penningmeester geweest. Jouw enorme netwerk, het altijd op de uitkijk zijn naar mogelijke muren, en je charmante doch volhardende wijze om muureigenaren te enthousiasmeren, en om fondsen aan te boren, zijn zo belangrijk geweest.” Hooft Graafland draagt nu het stokje over aan een ander. Als blijk van dank kreeg hij een kleurig boeket van 18 rozen: een roos voor elk muurgedicht.

Leven en werk van De Coninck

Biograaf Thomas Eyskens vertelde over leven en werk van De Coninck, naar aanleiding van zijn biografie van De Coninck, Toen met een lijst van nu errond. De biografie verscheen in 2017, en hij had er tien jaar aan gewerkt. Inmiddels was hij, geïnspireerd door het voorbeeld, in 2016 zelf ook een cursus poëzieschrijven gaan volgen, in Nederland, bij de Utrechtse dichter Ingmar Heytze. Toen merkte hij hoe populair De Coninck ook in Nederland nog steeds is. “Alle deelnemers mochten hun meest geliefde gedicht noemen, en wel 5 of 6 keer was dat een gedicht van Herman de Coninck.”
De Coninck’s debuut De lenige liefde zorgde in 1969 in Vlaanderen voor een aardverschuiving. “Herman ‘dynamiseerde’ de taal. Hij schreef nieuwe realistische poëzie. Die was er al in Nederland al sinds eind jaren ’50. Vlaanderen kwam weliswaar later, maar daar had de realistische poëzie een warmer karakter. De lenige liefde werd tien maal herdrukt. Zijn gedichten behoren nu nog bij de meest populaire gedichten in Vlaanderen. In de vroege jaren zeventig wilde De Coninck de grens over, naar Nederland. Het was toen in Nederland de ‘Gouden Eeuw van de Poëzie’ en alle voor hem goede dichters zaten in het fonds van Van Oorschot.”

Rutger Kopland

Herman ontmoette één van die dichters, Rutger Kopland.“ Toen Kopland en De Coninck eenmaal met elkaar in contact geraakten, betekende dat het begin van een levenslange vriendschap. Via Kopland kwam zijn gedichten op het bureau van Van Oorschot. Van Oorschot liet een tiental gedichten eerst in het literaire tijdschrift Tirade verschijnen, dat blad was zijn ‘kweekvijver’. Toen vervolgens de eerste bundel van De Coninck bij Van Oorschot verscheen, in 1975, was Herman een gelukkig mens.” Maar zijn eerste, en ook zijn tweede bundel werden door zowel kritiek als publiek gemengd ontvangen. In Vlaanderen was dat anders, daar omarmde men zijn poëzie. “Waar hij van een bundel in Nederland 700 exemplaren verkocht, was dat in Vlaanderen 4.000. Hij maakte in dit verband ooit de opmerking ‘God leest mijn poëzie graag. Maar God is geen Hollander.’”
De Coninck schreef een emotionele afscheidsbrief aan uitgever Geert van Oorschot, stapte over naar uitgeverij Manteau en werd niet veel later hoofdredacteur van Nieuw Wereldtijdschrift. Hij kreeg opnieuw geen voet aan de grond in Nederland. Er komt verandering als hij zijn nieuwe vrouw leert kennen, Kristien Hemmerechts. Zij heeft dan al twee boeken gepubliceerd die het wel goed doen over de grens en zij helpt hem met nieuwe contacten. Begin jaren ’80 komt hij via redacteur Theo Sontrop in het fonds van de Arbeiderspers terecht en daar verschijnen drie poëziebundels en vier essaybundels. Hij komt aan functies in het literaire festivalcircuit, zoals de Adviesraad van Poetry International. Zo is er dan eindelijk de zo gewenste présence in Nederland.

De Vlaamse Regering

Filip d'Havé, Algemeen Afgevaardigde van de Vlaamse Regering in Nederland, zegt het een eer te vinden uitgenodigd te zijn voor dit evenement. ”De Coninck is één van de grote Vlaamse schrijvers. Zijn gedicht is alweer het derde muurgedicht in deze wijk van een Vlaming. Dat zegt veel over de vervlochtenheid van Vlaanderen en Nederland. Zie ook het Vlaams-Nederlandse huis deBuren in Brussel, het Vlaams cultuurhuis in Amsterdam De Brakke Grond, en het tijdschrift Ons Erfdeel. Er is veel wat ons verbindt. Morgen komt de nieuwe Minister-President van Vlaanderen op bezoek bij zijn collega in Nederland om de onderlinge banden nog eens door te nemen. Ons kantoor zit overigens dichtbij hier, 200 meter verderop. Misschien is het een suggestie om deze wijk om te dopen tot ‘Vlaams Park’, net zoals wat verderop er al het ‘Belgisch Park’ is.”

Kristien Hemmerechts

Kristien Hemmerechts, echtgenote van De Coninck, komt vervolgens aan het woord. “Herman is 22 jaar geleden overleden. Magda, zijn zus, is hier ook aanwezig. Herman was een emotioneel iemand, hij was geen doorsnee man. Enerzijds was hij brutaler dan anderen, anderzijds zachter en gevoeliger. Als dichter en schrijver was hij heel ambitieus, en volkomen overtuigd van zijn talent; hij had wel een zekere arrogantie. Hij heeft veel tegenwind gehad, ook in Vlaanderen. Men vond dat hij te veel woordspelingen maakte; zijn gedichten waren volgens sommigen te eenvoudig. Dat raakte hem, en in de negen jaar dat we hebben samengewoond, ging het bijna elke dag wel over de erkenning voor zijn poëzie.”
“Je kunt je niet voorstellen hoe blij Herman geweest zou zijn met dit gedicht aan een Haagse gevel. Hij zit nu hoog op een wolk te glunderen. Ik ken veel mensen die ontroerd zijn door juist dit gedicht. Herman kon genieten van kleine dingen, zijn dochter, de poes, de tuin. Daar gaat het ook in dit gedicht over. Sommigen vinden zijn poëzie iets religieus hebben.”
Herman was misschien wel de minst georganiseerde man op de aarde, gaat ze verder. “Hij moest af en toe in Den Haag zijn voor een bespreking. Het staat me nog voor de geest dat we dan op het antwoordapparaat van de telefoon een wanhopige stem uit Den Haag konden horen: ‘Meneer De Coninck, meneer De Coninck, waar bent u?’ Het antwoord is nu gegeven: meneer De Coninck is hier, in de Bankastraat.”

Laura de Coninck

Zijn dochter Laura de Coninck, kunstenaar in Antwerpen (zie www.lauradeconinck.com), die zich binnenkort ook in geurkunst gaat verdiepen, leest twee gedichten van haar vader voor: De dood heeft mij een aanzoek gedaan en Gedicht over Jan Fabre. En dan begeven we ons naar de Bankastraat voor de onthulling van het gedicht.
Het gedicht staat al op de muur, maar eronder is een raam in de gevel afgedekt door een luikje, met in rode letters Poëzie Archipel erop. Het luikje wordt door Laura en Kristien weggetrokken en daar zien we het gezicht van Herman de Coninck: een fraaie foto van fotograaf Jos Vossius. Dochter Laura leest het gedicht voor:

O, ik weet het niet,
maar besta, wees mooi.
Zeg: kijk, een vogel
en leer me de vogel zien.
Zeg: het leven is een brood
om in te bijten en de appels zien rood
van plezier, en nog, en nog, zeg iets.
Leer me huilen, en als ik huil
leer me zeggen: het is niets.

Geplaatst in Muurberichten.