Gilles Hooft Graafland (foto: Anna Djerek)

In memoriam: Gilles Hooft Graafland

Gilles was de initiator van ArchipelpoëZie. Hij had ergens muurgedichten gezien en het leek hem mooi ook onze buurt op te luisteren met poëzie. Hij was enthousiast over cultuur in de openbare ruimte, zie ook het beeld Inkeer op de Surinamestraat, een donatie van hem. Hij overlegde met het wijkbestuur en ook zij waren enthousiast.

Na een opstartperiode was het bestuur compleet: Gilles als penningmeester, Derk Hazekamp als secretaris, Jan Hein Schouw als bestuurslid voor technische zaken en ik als voorzitter. In 2012 onthulden we het eerste van de nu 25 buitengedichten: Ga nu maar liggen liefste van Rutger Kopland, op de hoek van de Surinamestraat en de Javastraat.

We vergaderden bij Gilles thuis en hielden van de rituelen die Gilles aanhield: eerst koffie of thee met een koekje, dan een glaasje goede wijn met chips. In de omgang was Gilles, zoals bekend, zowel zakelijk als zeer hoffelijk.

Gilles had altijd de ogen open voor nieuwe muren. Vaak kwam hij op ideeën via zijn ongelooflijke netwerk. Financieel, juridisch, goede doelen, cultuur, erfgoed – hij leek iedereen te kennen. En regelmatig kreeg hij via dat onmetelijke netwerk voor elkaar dat we de muureigenaren vonden en konden enthousiasmeren. Karakteristiek was zijn elegante doch onmiskenbare volharding: als hij enthousiast was over een plan, was nee eigenlijk geen optie.

Het was duidelijk dat Gilles vond dat je met je talenten moet woekeren en hard dient te werken om zaken tot stand te brengen in het leven, waarbij over onbehaaglijkheden van het leven ondertussen niet gezeurd moet worden. ‘Moe’ vond hij met zijn grote arbeidsethos onzin. Hij onthield desalniettemin goed wat ieder van ons in zijn of haar persoonlijke leven meemaakte.

We hebben enorm plezier met elkaar beleefd aan het samen tot stand brengen van de muur- en raamgedichten, met alle voorbereiding die daarbij komt kijken en het blije gevoel bij de onthullingen. Gilles was dol op tuinieren en hij had best tuinarchitect willen worden. Bij de onthullingen zorgde hij voor de bloeiende plantjes.

Het was duidelijk dat het Gilles gaandeweg minder goed ging. Maar ook nu, niet zeuren. Met vooruitziende blik vond hij dat hij plek moest maken voor iemand anders. Bij Gilles’ afscheid van ArchipelpoëZie wilden we hem verblijden met een buitengedicht op zijn eigen raam. Wilmar Grossouw maakte een foto-impressie met De tuinman en de dood, van P.N. van Eyck – Gilles had vaak gezegd dat dit een favoriet gedicht van hem was. Hij zag er toch vanaf. Misschien kan het gedicht een andere plek vinden, waarbij we dan ook altijd even bij Gilles kunnen stilstaan…

Nadat Gilles vanwege zijn gezondheid bij enkele onthullingen niet aanwezig kon zijn, waren we blij hem te zien bij de onthulling op 8 juni j.l. van ons jubileumgedicht. Het voelde compleet en goed dat onze founding father er was.

Ruth van Rossum

 

(foto Gilles: Anna Djerek)

De tuinman en de dood

Een Perzisch Edelman:

Van morgen ijlt mijn tuinman, wit van schrik,
Mijn woning in: ‘Heer, Heer, één ogenblik!

Ginds, in de rooshof, snoeide ik loot na loot,
Toen keek ik achter mij. Daar stond de Dood.

Ik schrok, en haastte mij langs de andere kant,
Maar zag nog juist de dreiging van zijn hand.

Meester, uw paard, en laat mij spoorslags gaan,
Voor de avond nog bereik ik Ispahaan!’ –

Van middag – lang reeds was hij heengespoed –
Heb ik in ’t cederpark de Dood ontmoet.

‘Waarom,’ zo vraag ik, want hij wacht en zwijgt,
‘Hebt gij van morgen vroeg mijn knecht gedreigd?’

Glimlachend antwoordt hij: ‘Geen dreiging was ’t,
Waarvoor uw tuinman vlood. Ik was verrast,

Toen ‘k ’s morgens hier nog stil aan ’t werk zag staan,
Die ‘k ’s avonds halen moest in Ispahaan.’

 

Uit: Verzameld Werk van P.N. van Eyck (1887-1954), uitgeverij Van Oorschot

Geplaatst in Muurberichten.