Tekst
(Tekst: Walter van Teeffelen)
Eerste muurgedicht Stichting ArchipelpoëZie in Zeeheldenkwartier
Afgelopen zondag 2 oktober werd het eerste muurgedicht van de Stichting ArchipelpoëZie in het Zeeheldenkwartier onthuld. Na vele muur- en raamgedichten in Archipel en Willemspark gaat de Stichting ook andere gedeelten van Den Haag met muurgedichten verblijden.
De muur bevond zich in de De Ruijterstraat, op de hoek van de Laan van Meerdervoort, boven makelaarskantoor Real Estate Partners. De muur was net opgeknapt en geverfd, en het korte gedicht sprong eruit naar voren: ‘Hebban olla vogala nestas hagunnan hinase hic anda thu, wat unbidan we nu?’ Links de originele tekst, rechts in cursief een hedendaagse vertaling.
Duo Katakat
Een flink aantal buurtbewoners en belangenstellenden was erbij, onder een stralende herfstzon. Het Duo Katakat – (Katarina) Carmen van Haren en Frank Jan Kat – bracht vier speciaal voor deze gelegenheid gecomponeerde liederen ten gehore. Natuurlijk over het nieuwe muurgedicht en daarnaast over drie recent aangebrachte raamgedichten.
Welk woord heeft ’t voor ’t zeggen?
Wek woord heeft iets uit te leggen?
Het woord is niet steeds aan goede zaak.
Het leven luistert mooier als de stilte spreekt.
zong het duo als intro, zij met harmonica en trommel, hij met gitaar.
Verwondering
Ruth van Rossum, voorzitter van de stichting, vond het fantastisch dat na drie jaar corona het 22e buitengedicht met een feestelijk samenzijn onthuld kon worden, vertelde ze. “18 muurgedichten en vier raamgedichten, waarvan drie in coronatijd. Het eerste gedicht verscheen in 2012 en sinds dat jaar is het doorgegaan. We willen hiermee Den Haag verfraaien en bijdragen aan leefbaarheid en verbinding. Wie een mooie muur of raam heeft, kan ons benaderen.”
De rode draad bij de gedichten is ‘verwondering’, om de passant rust en ruimte en wat frisse lucht te geven. Buitenpoëzie brengt iets teweeg. Zo hoorde ze van een vrouw, wier dochter was overleden, dat zij, als ze haar ogen liet gaan over de regels van het gedicht van K.L. Poll in de Burgemeester Patijnlaan, weer wat moed kreeg om de dag aan te gaan. En de bewoners van de Surinamestraat misten het gedicht van Rutger Kopland toen het even weg was voor een muurrenovatie zó, dat zij een feestje hielden voor de heronthulling toen het gedicht weer op de muur stond.
Oudste literaire werk
Het gedicht ‘Hebban alle vogala’ staat in de Canon van Nederland. Het gedicht is het oudste literaire werk in de Nederlandse taal. Het is in 1075 geschreven door een Vlaamse monnik die leefde in de abdij van Rochester. Het stond op een bladzijde met penneproeven, woorden en zinnetjes die de monniken schreven om hun ganzenveren pen in te schrijven na het scherp maken. Van Rossum: “Het was al lang een wens van mij om dit gedicht op een muur te krijgen. Het heeft iets ontroerends, omdat het gaat over menselijke verlangens, en omdat het zó oud is en haast bij toeval tot ons is gekomen. Het is of je opeens een stem uit het verleden hoort. K. Schippers heeft er een hedendaagse versie van gemaakt: ‘Iedereen doet het met iedereen, behalve ik en jij, komt er nog wat van?’
De Passato
Ruth bedankte iedereen die had meegewerkt aan de realisering. Herman Kastelein van Real Estate Partners en Berend Westerveld, eigenaar van het appartement op de eerste verdieping, Wilmar Grossouw voor de vormgeving, en letterontwerper Jasper Terra voor het gebruik van zijn letter ‘Passato’. De letter werd speciaal voor dit muurgedicht aangepast. Het letterontwerp verenigt klassiek – gotisch, met een schreef, handschriftachtig – met modern. Ook noemde Ruth Herman en Daan Fool van Studio Güthschmidt Den Haag, en niet te vergeten Gilles Hooft Graafland, lang bestuurslid van de stichting, die het poëzieproject had gestart en ook deze muur had ontdekt.
Muzikale vertolking
Diann van Faassen, dichter en poëtisch duizendpoot, droeg de drie recente raamgedichten van Gerrit Komrij, Jean-Pierre Rawie en Lucebert voor. Elk gedicht werd na het voordragen vertolkt door Duo Katakat. De sfeer en strekking van de gedichten kwamen zowel in de voordracht door Diann als in de muzikale vertaling van Katakat wonderbaarlijk mooi naar voren. Herman Kastelein, de geveleigenaar, vertelde dat hij de gevel in overleg met de bewoners op had laten knappen. Hij had lang nagedacht over de gedichtsuggesties en uiteindelijk was het een van de bewoners, beter gezegd een stelletje, dat de doorslag had gegeven in de uiteindelijke keuze. “Ze waren in de dertig, ze hadden nog geen kinderen, maar waren wel met thema van het gedicht bezig.”
Nadat Katakat, met meezingen van het publiek, het muurgedicht had gespeeld (klik hier voor een video daarvan), was het tijd voor de onthulling. Jan Hein Schouw van de stichting, Cathrien Ruoff uit het publiek, en Herman Kastelein knipten de linten los waarmee een vogel vóór het muurgedicht was opgehangen, zodat die in alle vrijheid een nestje kon gaan bouwen.