Eerste muurgedicht in Benoordenhout
(tekst: Walter van Teeffelen)
Het eerste Muurgedicht in Benoordenhout is een feit. Het is te zien op aan de achterzijde van een van de woningen aan het laatste stukje van de Oostduinlaan, niet ver van de Ruychrocklaan. Via een wandelpaadje naar links zag ik onder wat parasols een groepje mensen op een grasveld voor een beekje verzameld. Ik zag de mensen van ArchipelpoëZie en een behoorlijk aantal buurtgenoten. Het zonnetje had de wolken verdreven en scheen volop. Een goed teken!
Ik zag ook de moerascipres die voorzichtig aan het ontluiken was en schudde de hand van Derk, een van de organisatoren, Boris van der Lek, muzikant en Kees ’t Hart, schrijver. Aan de achterkant van een witte uitbouw van het eveneens witte, ruime huis – het was meer dan een schuurtje – zag ik het portret van Jules Deelder hangen. Deelder was te zien met hoed en zonnebril. Onder het portret bevond zich het gedicht. Dat kon geen lang gedicht zijn.
De Deeldeliers
Ruth van Rossum, voorzitter van de stichting ArchipelpoëZie, heette iedereen welkom en vertelde dat het inmiddels al het 24e muurgedicht van ArchipelpoëZie was en het eerste muurgedicht in Benoordenhout. Ze kondigde de speciale gasten aan: Boris van der Lek, saxofonist, Kees ’t Hart, auteur, Marcel Nollen, die zou optreden als veilingmeester en de muureigenaren Liliane en Herrie, tevens sponsors van de drankjes en hapjes.
Boris van der Lek bleek geboren te zijn in Den Haag, vertelde Ruth. Sinds een bezoek aan het North Sea Jazz Festival op zijn 15e – waar hij getuige was van een tenorsax battle van enige jazz grootheden – werd hem zijn toekomst duidelijk: die lag in de muziek. Hij was wel even banketbakker, maar dat was een te verwaarlozen zijstap. Hij kreeg de zegen van zijn vader: ‘Als je maar hard studeert!’ Dat deed hij, wel zes uur per dag. Op de saxofoon! Op datzelfde North Sea Jazz festival trad hij later regelmatig op, onder andere samen met Herman Brood en Hans Dulfer. Ook met de Golden Earring speelde hij. In de band van Jules, de Deeldeliers, speelde hij regelmatig, terwijl Jules achter het drumstel zat. Boris maakte ook een boek met memoires, Gebit zonder eind.
Do the Boogaloo
Van der Lek, met witte spitse laarzen, en een grote gouden oorbel in zijn linkeroor, op de vraag van Ruth wat voor soorten muziek hij speelde: “Jazz, pop, classic, funk, fusion en neostijlen. Kortom een breed spectrum.” Songteksten waren belangrijk, maar hij schreef die zelf niet. De songtekst ‘Vogelvrij’ die hij samen met Jules speelde vond hij geweldig. Speelde hij met zijn saxofoon vooral een dienende rol? Dat beaamde Boris: ‘Ik ben de Piet Bambergen van de band. Ik zorg ervoor dat iemand in een stoel naar de overwinning komt’.
Hij had nog een mooie quote van Jules: ‘De omgeving van de mens is de medemens’. Boris: “Ik heb nog nooit iemand meegemaakt zoals Jules. Hij ging compromisloos door het leven. ‘Beter opbranden dan uitdoven’ was zijn lijfspreuk.” Vervolgens speelde Boris Do the Boogaloo en een blues.
Altijd mooi in het pak
Ruth vertelde het een en ander over Jules Deelder. Zijn vader schreef hem na zijn geboorte eerst in als lid van Sparta en daarna pas bij de burgerlijke stand. Hij was de ‘nachtburgemeester’ van Rotterdam, had als bijnaam ‘de zwarte jager’ en debuteerde in 1962 met een gedicht in het Algemeen Handelsblad. Hij stuurde gedichten aan Simon Vinkenoog en dat gaf hem een plek in de poëziescene.
“Deelder – altijd mooi in het pak – was een uomo universalis: hij schreef romans, gedichten, verhalen, moppen, opera’s, stripverhalen. Hij trad op met zijn poëzie en sinds 2012 met zijn eigen jazzband. Hij speelde drums en zong. De band, waar ook Boris in speelde, trok langs pop-, jazz- en theaterpodia in Nederland en België. Hij nam zijn ambt van nachtburgemeester zeer serieus. Het fenomeen werd elders opgevolgd en er worden zelfs congressen van nachtburgemeesters gehouden.”
Even stil blijven staan
Liliane, met Herrie muureigenaar: “Ik heb er lang naar uitgekeken, dat dit er zou komen. Ons muurtje is door het gedicht een Muur geworden! Ik wilde graag een gedicht over de natuur, en dit gedicht ging daar niet direct over, maar indirect weer wel. Ik kan er iets mee, en hopelijk de mensen die erlangs lopen, en die even stil blijven staan en het lezen, ook. Ik hoop dat ze er even over nadenken.”
De Bilo
De letter was de ‘Bilo’, ontworpen door Pieter van Rosmalen, in 2002 afgestudeerd als graficus aan de Haagse Koninklijke Academie en voorman van de ‘Bold Monday’ vestiging in Eindhoven. Wilmar Grossouw van De Ontwerpvloot had de letter uitgekozen, een schreefloze, rudimentaire, beetje groteske letter met vriendelijke rondingen, met name bij de ‘e’ en de ‘o’. “Wilmar zocht, passend bij Deelder, naar een no-nonsense, recht toe recht aan, lettertype met een beetje Jazz.”
Een ontmoeting in het nachtcafé van Leeuwarden
Het woord was aan Kees ’t Hart. Ruth introduceerde hem. “Kees heeft zo’n dertig romans, uitgaven met essays en verhalen, novelles en studies, en poëziebundels geschreven. Onder andere een bundel met gedichten over Elvis Presley. Hij is van 1944, hetzelfde jaar als Jules.”
Ze las een gedicht van Kees voor: ‘Hij staat voor de deur en roept’, uit zijn meest recente poëziebundel Het vogelkerkhof. Kees heeft het werk van Deelder altijd bewonderd, zegt hij. “Ik ben altijd jaloers op Jules geweest. Ik heb hem een paar keer ontmoet, onder andere in het nachtcafé van Leeuwarden. Na veel aarzelen durfde ik hem aan te spreken terwijl hij aan het poolen was. We kregen het over zijn gedicht ‘Beknopte topografie van de Rijnmond’ en droegen het na een tijdje gezamenlijk voor.” Hij las een paar gedichten voor uit de eerste en tweede dichtbundel van Deelder, onder andere het gedicht ‘Over de auteur’. Kees ’t Hart organiseert literaire avonden bij de Gasfabriek (zaal 3). Op 8 mei is er een avond over Franciscus van Assisi.
Veiling
Marcel Nollen, bestuurder van de Vrije Universiteit, en zo nu en dan ook veilingmeester, veilde het schilderij met een portret van Deelder gemaakt door Jan Hein Schouw van de stichting ArchipelpoëZie. Marcel kende Jules Deelder van het Spartastadion en van Café Ari, het café van de dochter van Jules, waar hij Jules ook wel eens tegenkwam. Er werd enthousiast geboden. Uiteindelijk kwam het schilderij voor een bedrag van 250 euro in handen van een enthousiaste buurtbewoner, die daarom mee mocht onthullen.
En nadat het schilderij losgeknipt was zagen we het gedicht, kort en krachtig.
Hetzelfde zien
Hetzelfde zien,
maar het zo
zien, zoals nog
niemand het zag.
J.A. Deelder
Hieronder kunt u een video-impressie bekijken van de onthullingsfestiviteiten.