Alweer het tiende muurgedicht

Verslag: Walter van Teeffelen

Afgelopen zaterdag werd het tiende muurgedicht onthuld. Het tempo zit er goed in. Afgelopen juni waren we nog bij het negende. Het eerste buiten de Archipelbuurt. En ook dit gedicht, Laat van Leonard Nolens, bevond zich buiten de grenzen. Maar die grenzen mochten van velen wel opgeheven worden, kreeg ik het idee.

Terwijl de zon het gedicht op de zachtgele muur belichtte, ging Ruth van Rossum van de Stichting Archipelpoëzie terug naar het begin, in 2012. “Gilles Hooft Graafland kreeg het idee voor dit project. Bij ons eerste muurgedicht moesten we alles nog uitvinden. We zijn nu drie jaar verder en aanstonds is muurgedicht tien een feit.” Op weg naar haar werk fietste ze elke dag langs de Prinsessegracht, en op de hoek van de Kanonstraat zag ze altijd deze prachtige muur.

Buurtschap Centrum 2005

Een ideale muur voor een muurgedicht. Maar wie was de baas ervan? Ze ging zoeken op het internet en achterhaalde de eigenaar van het historische pand. Dat bleek Robert van Rossum van Van Rossum Vastgoed te zijn. Die vond het een mooi idee.

Theo Heere, voorzitter van Buurtschap Centrum 2005, sprak enthousiast over de nieuwe gedichtenmuur in zijn wijk. Hij had al ideeën voor volgende poëziemuren en hoopte op een goede samenwerking met de Stichting ArchipelpoëZie. Het buurtschap was voor hem “heilige grond”, zei hij. “Maar als het er inderdaad van gaat komen, moet dan de naam van de stichting niet veranderen?” Ook uit de buurt zelf was al een initiatief gekomen voor een nieuw muurgedicht, vertelde Ruth.

Eigen gedicht

Ruth van Rossum bedankte Wilmar Grossouw van de Ontwerpvloot. Hij was vanaf het begin betrokken en kwam ook met het idee om telkens een andere letter te gebruiken. Ook de Gemeente Den Haag werd bedankt, en Fonds 1818. Met hun financiële steun, en met de dichters Harry Zevenbergen en Diann van Faassen als trekkers, had de stichting nu een “educatiespoor”. Op 30 oktober krijgen de kinderen van groep zes van de Willemsparkschool de eerste poëzieles op basis van de muurgedichten.

Het woord was aan wethouder Baldewsingh. Hij had graag de portefeuille cultuur gehad, vertelde hij, maar dat was niet gelukt. Maar als wethouder van onder meer bewonersparticipatie kon hij toch culturele dingen doen. Gedichten (laten) maken bijvoorbeeld. “Den Haag ademt diversiteit, internationale sfeer én literatuur. Ik vind het belangrijk dat mensen creatief bezig zijn. Ik wil mensen verbinden aan de stad en aan elkaar. Literatuur is daarvoor een goed middel. Hoe meer poëzie in de openbare ruimte, hoe beter.” Vervolgens droeg hij uit zijn hoofd een eigen gedicht voor, over de zee.

Canonnen

Het lettertype van dit nieuwste muurgedicht was de DTL Documenta geworden. Ontwerper Frank E. Blokland, de opvolger van Gerrit Noordzij op de KABK, gaf een toelichting. Hij had in 1990 Dutch Type Library (DTL) opgericht, nu de grootste uitgever van letters in Nederland. In 1986 begon hij met het ontwerpen van de gebruikte letter. De outlineversie was in 1992 op de markt gekomen en meteen een succes geworden. De letter is gebruikt voor vele publicaties. De nieuwe Gotteslob, het gebeds- en gezangboek van de Katholieke kerk in Duitsland en Oostenrijk, is in deze letter gezet, en daarnaast is het de huisletter van allerlei culturele en overheidsinstanties. De letter is dan nu te zien in de Kanonstraat, maar ook de letterkunst heeft zijn kanonnen, vertelde hij verder. “Maar dat zijn canonnen met een c, gebruikt in missalen.” Hij sloot af met te vertellen dat hij afgelopen zomer nog weer nieuwe letters in de Documenta-familie had ontworpen. “Ik ben dus niet zo snel en heb de neiging om in onze tijd, waarin alles steeds sneller gaat, meer en meer de tijd te nemen. Het gedicht van Leonard Nolens dat hier wordt onthuld, past wat dat betreft ook bijzonder goed bij het lettertype (en vice versa).” Klik hier voor de volledige toespraak van Frank E. Blokland.

Laat

(video van Leonard Nolens tijdens zijn voordracht van Laat)

De dichter van het muurgedicht, de Vlaming Leonard Nolens, droeg vervolgens twee gedichten voor: het “autobiografische” gedicht Plaats en datum uit zijn bundel De gedroomde figuur (1986), en het gedicht Schatplichtig uit De Liefdesgedichten (2012). Vervolgens verrichtten de heren Van Rossum, Baldewsingh, Nolens, Blokland en Heere de onthullingshandeling. We moesten hardop van 1 tot 10 tellen en daar was het dan: in zilveren cijfers zagen we een grote 10. Tenslotte las Leonard Nolens het gedicht Laat voor – traag, zoals het hoorde.

Geplaatst in Muurberichten.